donderdag 30 april 2015

"The Outsiders" van S.E. Hinton

(Ned.: "De Outsiders")

"They grew up on the outside of society. They weren't looking for a fight. They were looking to belong.”

"The Outsiders" werd gepubliceerd in 1967. Het was de debuutroman van S.E. Hinton, die ze schreef toen ze pas 16 jaar oud was. Het is wat we tegenwoordig YA zouden noemen; destijds werd die term nog niet gebruikt. Een roman was toen nog gewoon een roman en werd nog niet zo vaak in vakjes gestopt. Het boek werd een groot succes en veroorzaakte ook heel wat controverse. Toch is het verhaal misschien nog het best bekend van de verfilming uit 1983. Die prent lanceerde de carrières van een hele resem toen nog onbekende, jonge acteurs als Matt Dillon, Rob Lowe, Tom Cruise, Emilio Estevez, C. Thomas Howell, Patrick Swayze en Diane Lane.

De 14-jarige Ponyboy Curtis heeft net zijn ouders verloren en leeft nu samen met zijn twee oudere broers Soda en Darry. Alle drie zijn ze lid van de 'Greasers', een bende van jongeren uit de middenklasse . De Greasers leven voortdurend in conflict met de 'Socs', de jongeren uit de hogere klasse. Het gaat er vaak heftig aan toe. Eén zo'n conflict loopt fataal af - een Soc sterft tijdens het gevecht. Pony en zijn vriend Johnny moeten vluchten, voor de Socs én voor de politie.
 
Destijds was er heel wat controverse rond dit boek - het zou het bendeleven verheerlijken. Wat het voor mij vooral doet, is duidelijk maken waarom jongeren zich bij zulke bendes aansluiten - het is een wereld waarin ze zich aanvaard, gerespecteerd voelen, in een maatschappij die hen als 'outsiders' beschouwt. Het boek is mooi geschreven, maar je merkt wel dat de schrijfster nog onervaren was - de taal klinkt af en toe ietwat geforceerd. Maar het zijn vooral de sterke personages die bijblijven. Mooi boekje.

S.E. Hinton: The Outsiders. London, Lions Tracks, 1989, 128 p.
Oorspr. uitgave: 1967

zondag 26 april 2015

"Magdalena" van Maarten 't Hart


“Dit is zomaar een verhaal uit mijn jeugd waarin mijn moeder een eigenaardige rol speelt. Ik kan meer van zulke verhalen vertellen, en zal dat ook doen.”



Het zal wel niet gemakkelijk geweest zijn voor een auteur die graag autobiografische gegevens in zijn boeken verwerkt, om niet over zijn moeder te kunnen schrijven – zeker nu je beseft wat een kleurrijk karakter ze was. Maar het heeft geduurd tot na haar overlijden vooraleer Maarten 't Hart uiteindelijk toch over haar schreef. Zij had dat ook zo gevraagd, en nadat je het boek gelezen hebt, kun je als lezer wel begrijpen waarom. Haar achterdochtige natuur zou het niet aangekund hebben om te leven met de wetenschap dat haar leven op de grote massa werd losgelaten. Maar na haar dood – zo vertelde ze hem – mocht hij schrijven wat hij wou. Zo geschiedde dan ook en kort na haar overlijden (ze stierf in 2012) ligt nu Maarten ’t Harts boek “Magdalena” in de winkel, genoemd naar zijn moeder.



Toch is “Magdalena” geen biografie van zijn moeder geworden. Het is eerder een memoire waarin de relatie van de auteur met zijn moeder centraal staat. ’t Hart schrijft met liefde en respect over haar, maar het is wel duidelijk dat er twee aspecten waren die een bijzonder grote invloed hadden op hun relatie: haar totaal ongegronde achterdocht tegenover ’t Harts vader (ze was er van overtuigd dat hij voortdurend iets had met ‘mokkels’ – iets wat zijn vader kapot maakte), en haar zeer strikte geloofsovertuiging, waarvan ’t Hart al op zeer jonge leeftijd afstand nam.



Het boek is overwegend luchtig geschreven. Het is bij momenten zelfs heel grappig. Zo is het hoofdstuk waarin de jonge Maarten argumenten en berekeningen bij elkaar sprokkelt om aan te tonen dat het Bijbels verhaal over de ark van Noach nooit echt gebeurd kan zijn, bijzonder geestig. Maar de uiteenzetting is wel 15 bladzijden lang en je kunt je afvragen wat hij hiermee wil bereiken. Het lijkt wel alsof hij probeert om zijn moeder alsnog te overtuigen van haar ongelijk. Het valt trouwens op hoe mild ’t Hart is voor zijn moeder en hoe scherp en bitsig hij haar geloof aanvalt. Ook de verhalen over haar paranoia zijn grappig, maar smaken wel bitter als je de gevolgen ervan kent. ’t Hart mijmert dan ook bladzijdenlang over wat had kunnen zijn als ze niet deze ‘onhebbelijkheden’ had gehad.



Ik heb het boek heel graag gelezen, maar kan me niet van de indruk ontdoen dat hij iets te veel in herhaling valt, vooral dan wat betreft de twee hierboven genoemde aspecten. Het lijkt wel alsof ’t Hart al die jaren gewacht heeft om over zijn moeder te schrijven, om dan te ontdekken dat er wat te weinig stof was om een heel boek te vullen. Of je kan het natuurlijk zo interpreteren dat die twee aspecten zo overheersend waren in hun relatie, dat al de rest naar de achtergrond werd verdrukt. Wellicht leest het boek dan ook best als een aanvulling op zijn andere autobiografische boeken, maar daar kan ik dus niet over oordelen, aangezien ik ze (nog) niet gelezen heb.



Maarten ’t Hart: Magdalena. Amsterdam/Antwerpen, Arbeiderspers, 2015, 250 blz.

zaterdag 18 april 2015

“The Exorcist” van William Peter Blatty


(Ned.: “De Exorcist”)

“As far as God goes, I am a nonbeliever. Still am. But when it comes to a devil --- well, that's something else.”

“The Exorcist” is een fenomeen. Eerst en vooral natuurlijk door de verfilming uit 1973. Zelf was ik nog heel jong toen ik de film voor het eerst zag en de schokkende beelden van het door de duivel bezeten meisje (gespeeld door ene Linda Blair – dat heb ik om één of andere reden altijd onthouden) zitten in mijn geheugen gegrift – dat ronddraaiende hoofd, het schuddende bed, de waterval van groen braaksel,… Tegenwoordig zijn we misschien meer gewend, maar jongens, wat een griezelige prent was dat.

Die memorabele film was gebaseerd op de roman van William Peter Blatty. Hij deed zelf de bewerking voor het witte doek en daardoor is er nauwelijks een verschil tussen boek en film. Chris MacNeal is een bekende Hollywoodactrice die met haar dochter Regan in Georgetown woont. Regan begint vreemd gedrag te vertonen. Aanvankelijk lijkt het niets echt ernstigs - het begint bij het verzonnen vriendje en slaapwandelen, maar stilaan begint het zeer verontrustende vormen aan te nemen: epileptische aanvallen, scheldtirades en zelfverminking. Artsen en psychologen blijken niet in staat om te helpen en ten einde raad vraagt Chris de hulp van een priester. Zou exorcisme de oplossing kunnen zijn? Father Karras, die zelf in een geloofscrisis zit, weigert aanvankelijk echter te geloven dat het om een echte bezetenheid gaat. Wanneer de demonische entiteit ook hem begint te tergen door op zijn zwakheden in te werken, gaat hij ermee akkoord om het exorcisme uit te voeren, als assistent van de ervaren Father Merrin.

Hoewel er dus weinig verschil is tussen boek en film, was het lezen van de roman voor mij een heel andere ervaring dan het bekijken van de film. Het zijn niet de schokkende, gruwelijke scènes die opvallen, maar de diepgang van de personages. Eén van de weinige voorbeelden waarbij de verfilming kan tippen aan het boek, maar dat betekent niet dat het boek overbodig zou zijn, integendeel. Dit is essentiële lectuur, en niet enkel voor horrorliefhebbers.

William Peter Blatty: The Exorcist, London, Corgi, 2011, 378 p.
Oorspr. uitave: 1971

vrijdag 17 april 2015

"Mythago Wood" van Robert Holdstock

(Ned.: “Mythago Woud”)



“The creature bent towards me, and through watering eyes I saw the stark, hideous features of the man-boar, painted white, bristling with hawthorn and leaves.”



Ik hou erg van fantasy. Jammer genoeg is er nog weinig origineels te vinden in dit genre. Ja, ik hou erg van Tolkien, maar ik ben echt wel een beetje uitgekeken op de massa’s elfen-, dwergen- en drakenverhalen die tegenwoordig verschijnen. Ik zoek liever naar iets origineels en in “Mythago Wood” heb ik dat zeker gevonden.


George Huxley wijdt zijn leven aan het bestuderen van Ryhope Wood, een gigantisch, ondoordingbaar woud waaraan zijn woning grenst. Een obsessie die hem heeft doen vervreemden van zijn zoons en die wellicht ook het leven van zijn vrouw kostte.


Stephen Huxley keert na zijn dienst tijdens de Tweede Wereldoorlog naar het ouderlijk huis terug. Zijn vader is ondertussen overleden en zijn broer Christian is erg veranderd. Hij is in de voetsporen getreden van hun vader en verdwijnt regelmatig voor lange periodes in het woud.


Stephen onderzoekt wat zijn vader en broer zo aantrok in het woud en ontdekt dat Ryhope Wood een magisch woud is, dat bevolkt wordt door mythago’s, mythische wezens die gecreëerd zijn uit het onderbewuste van mensen die zich in het woud begeven. Guiwenneth is één van die mythago’s, een beeldschone jonge vrouw, het archetype van de heroïsche krijger-prinses. Stephen wordt hopeloos verliefd op haar.


Maar Guiwenneth wordt ontvoerd door de gevreesde ‘Outsider’ en naar het hart van het woud gevoerd. Gedreven door zijn liefde voor Guiwenneth begeeft Stephen zich in het donkere woud, steeds dieper en dieper. Hier wordt hij wordt geconfronteerd met de meest bizarre wezens. Door zijn obsessieve zoektocht zal Stephen zelf een deel worden van de mythe.


Een bijzonder originele fantasy. De mysterieuze, dreigende sfeer van het woud, die Holdstock oproept is onvergetelijk. Prachtig geschreven, boeiende personages en een fascinerende wereld. Dit is een boek dat ik iedereen kan aanraden. Het is perfect te lezen als een standalone, maar voor wie er niet genoeg van kan krijgen, zijn er nog zes boeken die zich in dezelfde wereld afspelen.



Robert Holdstock: Mythago Wood. London, Gollancz, 2014, 303 p.

Oorspr. uitgave: 1984

zaterdag 11 april 2015

“Winter in the Blood” van James Welch


“Everything had gone out of me, and I felt the kind of peace that comes over one when he is alone, when he no longer cares for warmth, or sunshine, or possessions, or even a woman’s body, so yielding and powerful.”

Geloof mensen niet zomaar die beweren dat boeken of films een juist beeld geven van ‘de indianen’. Enkel en alleen al omdat ‘DE indiaan’ niet bestaat. ‘Indiaan’ is een verzamelnaam voor honderden verschillende volkeren die allemaal een eigen cultuur, eigen tradities, een eigen taal en een eigen geschiedenis hebben. Al te veel auteurs en filmmakers gooien alles op één hoopje. Het zijn vooral ‘Native American’ of ‘indiaanse’ auteurs zelf die een alternatief moeten brengen voor de clichés. Louise Erdrich, Leslie Silko, Scott Momaday en Sherman Alexie zijn waarschijnlijk de bekendste, maar hoeveel andere kun je opnoemen? James Welch zou in ieder geval een grote naam moeten zijn.

In zijn debuutroman (1974) schrijft James Welch niet over ‘de indianen’, maar vertelt een verhaal over een Blackfeet-indiaan die verloren is. Het hoofdpersonage, dat nooit een naam krijgt, begeeft zich doelloos tussen het reservaat waar hij opgroeide en de ‘blanke’ stad. Nergens is hij thuis. Zonder passie, zonder affectie voor wat dan ook, brengt hij zijn dagen door op zoek naar zijn weggelopen liefje, geplaagd door herinneringen aan zijn doodgevroren vader. Zijn leven wordt getekend door geweld, alcohol en vrijblijvende seks. Door zijn ontmoeting met de oude, blinde Yellow Calf leert hij over de geschiedenis van zijn familie en zijn volk, waardoor ook zijn leven zin lijkt te krijgen.

“Winter in the Blood” is een indringende roman over vervreemding en baadt in een surrealistisch sfeertje. Donker en deprimerend, maar bij momenten ook absurd-grappig. Volgestouwd ook met metaforen, die lang niet allemaal begrijpelijk zijn voor ‘buitenstaanders’. Een bevreemdende leeservaring en een bewijs dat we niets over indianen kunnen leren door ‘over’ hen te lezen. Je moet echt wel ‘van’ hen leren. “Winter in the Blood” is een dun boekje (138 p.), maar je moet er echt wel met je gedachten bij blijven om te kunnen volgen.

James Welch: Winter in the Blood. New York/London, Penguin, 2008, 138 p.
Oorspr. uitgave: 1974

“Het diner” van Herman Koch


“Het was alsof het lege bord je uitdaagde om er iets van te zeggen, om verhaal te gaan halen in de open keuken. ‘Dat durf je toch niet!’ zei het bord en het lachte je uit in je gezicht.”

Heb je dat ook wel eens: dat ‘verplichte’ etentje met familie, waar je echt geen zin in hebt? Je weet niet waar je over moet praten, je verveelt je stierlijk, je gedachten glijden weg en je begint je te ergeren aan alles en iedereen. En maar hopen dat het etentje snel is afgelopen.

Herman Koch beschrijft dit gevoel op een geweldige manier in zijn ‘Het diner’. Paul Lohman en zijn vrouw Claire hebben een etentje gepland met zijn broer Serge, een vooraanstaand politicus, en diens echtgenote. Tot in het kleinste detail beschrijft hij alles wat er om hem heen gebeurt, wat tot soms bijzonder grappige taferelen leidt. Vooral de beschrijvingen van de gerant en Pauls reacties daarop, zijn hilarisch. Heel vlot en zeer vermakelijk geschreven – aanvankelijk lijkt dit boek dan ook een komische roman te zijn.

Maar al gauw blijkt dat het etentje niet zo vrijblijvend is. De vier zijn op de hoogte van een misdrijf, waarbij hun kinderen betrokken zijn. Ze zijn hier samen om uit te zoeken hoe ze daarmee moeten omgaan. Langzaam wordt de lezer duidelijk gemaakt wat er precies gebeurd is en tegelijkertijd wordt duidelijk dat niets is wat het oorspronkelijk leek.

Het verhaal wordt verteld vanuit het standpunt van Paul, wat betekent dat veel ‘feiten’ die we voorgeschoteld krijgen, erg gekleurd zijn. Ellenlange flashbacks maken duidelijk dat Pauls gedachten voortdurend afdwalen naar ogenschijnlijk onbelangrijke details. Maar wanneer we langzaamaan het karakter van Paul leren kennen, blijkt dat veel van die ‘details’ die hij op de lezer loslaat, heel anders geïnterpreteerd moeten worden. Het thema van het verhaal wordt duidelijk: in welke mate ben je als ouder verantwoordelijk voor de daden van je kinderen?

De roman is opgebouwd als een diner, met als hoofdstukken ‘aperitief’, ‘voorgerecht’, ‘hoofdgerecht, ’nagerecht’, ‘digestief’ en ‘de fooi’, waarbij de titels zowel naar het menu als naar de ontwikkelingen van het verhaal verwijzen. Ingenieus. Een Nederlandse roman die internationaal hoge ogen gooide. Volledig terecht, naar mijn mening.

Herman Koch: Het diner. Amsterdam, Ambo/Athos, 2014, 301 blz.
Oorspr. uitgave: 2009