(Ned.: "De dieren van Tarzan")
"Then the ape-man raised his head, as he stood over the carcass of his kill, and once again through the jungle rang his wild and savage victory challenge."
Tarzan was mijn eerste held (nu ja, na Popeye dan misschien). Als kind was ik
weg van de oude zwart/wit-films met Johnny Weissmuller of Lex Barker en ik was
een verwoede verzamelaar van de stripverhalen (waarvan er toen elke twee weken
een nieuw nummer verscheen). Toen ik de oorspronkelijke boeken van Edgar Rice
Burroughs ontdekte, was ik helemaal verkocht. Ik vertoefde dan ook heel vaak in Tarzans donkere, gevaarlijke jungle. Het begin van een levenslange interesse voor het personage en de auteur. Ook nu nog, wanneer ik iets
speciaals vind, durf ik mijn verzameling aan te vullen.
In “The Beasts of Tarzan” (het derde boek uit een
reeks van 24) leven Tarzan en Jane als Lord en Lady Greystoke in Londen. Zij
zijn de trotse ouders geworden van een zoontje, Jack. Nikolas Rokoff, Tarzans
aartsvijand, die in het vorige boek door Tarzan de gevangenis in werd gestuurd,
weet te ontsnappen en hij zint op wraak. Hij ontvoert eerst Jack en daarna ook
Jane. Tijdens de zoektocht naar zijn familie wordt Tarzan in de val gelokt en
achtergelaten op een onbewoond eiland, waar hij moet overleven tussen de woeste
en hongerige wilde dieren. Maar dat is natuurlijk niets nieuws voor Tarzan, en
het zal niemand verwonderen dat hij van het eiland weet te ontsnappen. Met de hulp
van enkele zwarte krijgers, een panter en een troep woeste mensapen begint
Tarzan aan een achtervolging op Rokoff om zijn vrouw en zoon te vinden en om
wraak te nemen op zijn nemesis.
In de boeken van Burroughs is Tarzan de
‘nobele wilde’: hoogst intelligent en geciviliseerd, maar zogauw hij weer in de
jungle terecht komt, valt dat dunne laagje beschaving volledig weg. Hij verandert
dan in een wild dier, dat er niet voor terugdeinst om zijn vijanden – mens of
dier – genadeloos aan te pakken en, zo nodig, te verscheuren. Er vloeit nogal
wat bloed in deze boeken. Ja, wie enkel de Disney-versie van Tarzan kent, zal
wel even opkijken als hij de ‘echte’ aapmens leert kennen.
Wat maakt het uit dat de dialogen soms
hopeloos ouderwets klinken, dat de gebeurtenissen erg voorspelbaar zijn, en dat
er net iets te veel toevalligheden zijn om het verhaal nog geloofwaardig te
maken. Voor mij valt er zelfs te leven met het stereoptype, ridicule beeld van
de inheemse Afrikaanse stammen (ja, de snoodaards zijn natuurlijk
kannibalen!). Uiteindelijk werd dit meer dan 100 jaar geleden letterlijk als
pulplectuur geschreven - dit is puur escapisme. Tarzan is nog steeds een
fascinerend personage en voor mij blijft het dan ook een plezier om (heel af en
toe) deze boeken te herlezen.
Edgar
Rice Burroughs: The Beast of Tarzan. New York, Fall River Press, 2012, 200 p.
Oorspr.
editie: 1914
Geen opmerkingen:
Een reactie posten