“Een
mens is nu eenmaal niet gebouwd om op te geven.”
Het is een van de bekendste epiodes uit de
geschiedenis van het Wilde Westen. In 1836 valt een groep Comanche-indianen de
nederzetting van de familie Parker aan. Een gruwelijke slachtpartij volgt en een
aantal kinderen wordt ontvoerd. Cynthia Ann Parker, een van hen, is dan 9 jaar
oud. Later zal ze de vrouw worden van een indiaan en hun zoon, Quanah, zal
uitgroeien tot de laatste grote leider van de Comanche. Bijna een kwart eeuw
later wordt Cynthia Ann uit de klauwen van de indianen ‘gered’, waarbij ze
opnieuw een bloedbad moet meemaken. Ditmaal zijn het echter vooral indiaanse
vrouwen en kinderen die meedogenloos worden afgeslacht. Cynthia Ann zal nooit
meer aarden in de ‘beschaafde’ wereld. Haar verhaal is beschreven in talloze
boeken, zowel fictie als non-fictie. Zo zal de roman ‘Ride the Wind’ (Ned.:
“Naduah”) van Lucia Claire Robson bij velen wel bekend zijn. Het is naar mijn weten
echter de eerste keer dat een Nederlandse auteur zich aan het verhaal waagt.
Arthur Japin laat het verhaal vertellen door
Granny Parker, Cynthia Anns grootmoeder, die tijdens de slachtpartij brutaal
werd verkracht, gefolterd en -met een speer, dwars door haar lichaam- aan de
grond werd vastgepind. Dat ze de historie overleefde, is een mirakel. De rest
van haar leven zal ze, verteerd door haat, blijven zoeken naar ‘haar’ Cynthia
Ann, maar de reünie is bitterzoet. Aan het eind van haar lange leven ontmoet ze
Quanah, die op het punt staat om zich over te geven aan het Amerikaanse leger.
Granny zal diep in haar ziel moeten graven om te leren omgaan met haar haat,
vooroordelen en racisme, om Quanah als haar eigen vlees en bloed te kunnen aanvaarden.
De titel van de roman kan in dit opzicht op verschillende manieren worden
geïnterpreteerd.
Japin neemt ons mee naar een voor velen
onbekend tijdperk. Hij vertelt niet enkel het verhaal van de Parker-familie,
maar werpt ook een realistische blik op het harde leven in die woelige tijden.
Hij heeft duidelijk heel wat research gedaan. Er is echter één belangrijk
aspect waarin hij de geschiedenis niet respecteert. Granny Parker overleefde in
werkelijkheid inderdaad de slachting, maar niet lang (volgens sommige bronnen
enkele dagen, andere spreken van ‘een paar jaar’). Bovendien heeft zij geen
enkel geschrift of getuigenis achtergelaten en in de geschiedenisboeken is ze
dan ook weinig meer dan een naam. Het is duidelijk dat het kaderverhaal en de
hele zoektocht naar en reünie met Cynthia Ann volledig fictief zijn. In een roman
heb ik daar geen probleem mee. De rol van Granny als verteller is dan ook geen
historische, maar een symbolische. Zij staat voor de pionier die -ondanks alle
ontberingen- nooit opgeeft. Het is ook met haar dat de lezer zich moet
indentificeren: zouden wij in staat zijn om zo’n allesoverheersende haat een
plaats te geven in ons leven?
‘De overgave’ is geen boek voor watjes. Het
was een harde, brutale tijd en Japin moet niet eens overdrijven om dit weer te
geven. Integendeel, in zijn nawoord schrijft hij dat hij nog heel wat van de
ontberingen die zijn personages in realiteit moesten ondergaan, zelfs niet heeft
beschreven, ‘uit geloofwaardigheid’. De realiteit overtreft de fictie. De
auteur verhult de gruweldaden van de indianen geenszins, maar hij schrijft ook
met respect over dit volk. In de strijd tussen blanken en indianen waren geen
winnaars – iedereen heeft zwaar geleden onder dit conflict. Perspectief
is trouwens waar het in deze roman allemaal om draait. Waar zit het verschil
tussen goed en kwaad, liefde en haat, winst en verlies, hoop en wanhoop,
wreedheid en moed,…? Inderdaad, het zit hem allemaal gewoon in het perspectief
van waaruit je de gebeurtenissen bekijkt.
Arthur Japin heeft met “De Overgave” een
magistrale historische roman geschreven, die zoveel meer is dan enkel dat.
Arthur
Japin: De overgave. Amsterdam/Antwerpen, De Arbeiderspers, 2007, 367 blz.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten