“Schrijven
is een weg door de hel, geplaveid met ontgoochelingen. Het is een bezetenheid,
een levenslange straf, een vervloeking als de erfzonde.”
“Voor Edwin,
Ter herinnering aan de 50ste
Boekenbeurs.
Van harte,
Jo Claes,
A’pen, 8.XI.’86”
“De Dwaling” was het eerste boek dat ik ooit op
de Boekenbeurs heb laten signeren, bijna 30 jaar geleden. Ik herinner het mij
nog goed: ik dwaalde daar wat rond, zoekend naar interessant leesvoer. Ik was vastbesloten
om een gesigneerd boek mee naar huis te nemen. En daar zat hij, een beetje
zielig, alleen … Jo Claes, toen nog een jonge en onbekende auteur, die daar poogde
om zijn tweede boek te promoten, dat mij wel wat leek. Het was hij of Jos
Vandeloo.
Onlangs vond ik dit boekje terug in een stapel
vergeten lectuur. Ik herinnerde mij er niet veel meer van, behalve dat het een
mysterieus verhaal was, dat zich afspeelde in een bibliotheek en dat er een
duidelijke link was met het “Inferno” van Dante. En dat ik het goed moet
gevonden hebben, want ik heb het destijds genomineerd in een boekenpoll van de
studentenclub.
Na de tragische dood van zijn vrouw, is de
door schuldgevoel geteisterde schrijver Samuel Durant genoodzaakt een nieuwe
baan te zoeken. Hij is dan ook niet al te enthousiast wanneer hij een positie
krijgt aangeboden als bibliothecaris in het niet nader genoemde plaatsje T. En
van bij het begin valt het inderdaad tegen. De hopeloos verouderde bibliotheek
is ondergebracht in een oud, donker, krakend gebouw, waar de verwarming
voortdurend uitvalt. Lezers zijn er nauwelijks. De werknemers zijn moe en
uitgeblust, alsof ze allen zitten te wachten op het einde. Op de koop toe blijkt
al snel dat er oude, waardevolle boeken verdwijnen.
Durant besluit op zoek te gaan naar de
verdwenen boeken en zoekt zich een weg door het duistere labyrint van de
bibliotheek. Hij ontdekt verlaten gangen; in de stoffige ruimtes hangen
schilderijen die afschrikwekkende taferelen en gruwelijke gedrochten afbeelden.
Hoe dieper hij zich in de gebouw begeeft, hoe bevreemdender en angstaanjagender
het wordt. Waar zijn de boeken naartoe? Wat is dat aanhoudende gebonk dat uit
de ingewanden van het gebouw lijkt te komen? En wie is de mysterieuze stoker,
die in de katakomben van het gebouw zou leven, maar die niemand ooit te zien
krijgt?
De speurtocht van Durant in de bibliotheek is
een zoektocht in zichzelf. Het is zijn queeste om te leren omgaan met het verlies,
de pijn, met het schuldgevoel. En wat hij ontdekt is allesbehalve mooi. Maar
hij zal het moeten ondergaan om loutering te vinden …
Jo Claes, die tegenwoordig vooral bekend is
als auteur van misdaadverhalen, begaf zich met “De Dwaling” in de voetsporen
van Johan Daisne en Hubert Lampo. Een magisch-realistische novelle, die
geschreven is in een bijzonder krachtige, poëtische taal, die bol staat van de
symboliek. Maar de stijl van Claes blijft steeds helder en toegankelijk – wat
bij zijn voorgangers niet altijd het geval was.
Na herlezing laat “De Dwaling” bij mij nog een
verpletterendere indruk na dan de eerste keer. Misschien omdat ik zovele jaren
later zelf in zo’n onontwarbaar, donker labyrint terecht ben gekomen? De roman
(novelle eigenlijk - het boekje telt slechts 95 bladzijden) is al lang niet
meer verkrijgbaar, maar als je hem ooit tweedehands op de kop zou kunnen tikken
… doen!
Jo
Claes: De Dwaling. Schoten, Hadewych, 1986.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten